Varen doe je samen

  1. Zorg dat je gezien wordt: draag opvallend gekleurde kleding (fluorescerend geel, oranje)
  2. Kijk vaak en goed achterom, houd overzicht
  3. Houd altijd stuurboordwal, ook onder (smalle) bruggen
  4. Vaar een duidelijke koers en snelheid, zorg dat andere schepen duidelijk zien dat je laat lopen of weer oppakt
  5. Houd rekening met de dode hoek van binnenschepen. Tip: zie je de stuurhut, dan kan de schipper jou ook zien
  6. Stop op een veilige plek. Zorg dat je aan de kant ligt. Stop niet in een bocht of vlak bij een brug
  7. Laat schepen gemakkelijk passeren. Als een schip harder gaat dan jij, zorg dan dat hij snel op een overzichtelijke plek kan inhalen
  8. Let op de bruglichten. Gaat de gele lamp boven een brug uit, volg dan de zijlichten
  9. Kano niet bij slecht zicht: in de schemering of het donker, en niet bij mist 
  10. Mijd het schroefwater van binnenschepen. Een manoeuvrerend schip kan zomaar gas geven en je meters opzij duwen.